Zo beïnvloeden negatieve gedachten jouw breinfuncties

Zo veranderen negatieve gedachten jouw breinfuncties

Negatieve gedachten: iedereen heeft ze en niemand wilt ze. Waarom krijgen we ze dan? Wat is de functie van negatieve gedachten? En hoe beïnvloeden ze ons brein en onze emoties?

De functie van negatieve gedachten

De functie van negatieve gedachten is door de jaren heen niet veranderd. Ze zijn er namelijk om ons te beschermen. In dit artikel leg ik uit dat je monkey mind je van alles wijs maakt gedurende de dag. Hij praat je gedachten aan waarvan er veel negatief zijn. ‘Help dit is eng en ik kan dit niet’, ‘deze mensen vinden mij niet leuk’ of ‘ik denk dat dit nooit meer goed komt’. 

Als ik je mee terug neem naar een paar duizend jaar geleden dan hadden de mensen nog niet deze gedachten. Toch maakten zij zich ook wel eens zorgen en waren ze niet altijd positief. Deze zorgen uitten zich bijvoorbeeld in gedachten als: ‘straks worden we vannacht aangevallen door een wild dier’, ‘dit gebied zit vol met giftige insecten’ of ‘iedereen heeft dorst en we kunnen nergens water vinden’. 

Door deze gedachten reageer je op een bepaalde manier. Je komt in actie of je trekt je juist terug. Dit wordt in de psychologie de vecht-of-vluchtreactie genoemd. Negatieve gedachten kunnen ervoor zorgen dat je actief stappen gaat ondernemen om je probleem op te lossen of je vermijdt juist een situatie.

Zo beïnvloeden negatieve gedachten jouw brein

Vroeger was deze vecht-of-vluchtreactie heel duidelijk. Bij gevaar vocht je óf terug óf je rende heel hard weg. Tegenwoordig hoeven we (gelukkig) niet meer bang te zijn voor dit soort dingen. Deze acute gevaren zijn vervangen voor kopzorgen. Denk aan financiële onzekerheid, sociale onzekerheid of zorgen om onze carrière. Geen directe gevaren, maar wel situaties die ervoor zorgen dat je gaat piekeren. 

De sluimer piekerstand

Doordat we van direct gevaar naar kopzorgen zijn gegaan, komen we ook steeds vaker in de sluimer piekerstand. We hebben weinig extreme pieken van negatieve gedachten en juist vaker korte momenten van zorgen en negatieve gedachten. En deze (bijna) constante van negatieve gedachten heeft effect op onze breinfuncties.

Hoe gedachten je breinfuncties beïnvloeden

Door negatieve gedachten denkt je brein dat er gevaar is. En bij gevaar maken we ons klaar om te vechten of te vluchten. Om goed te kunnen vechten of vluchten zijn bepaalde breinfuncties heel belangrijk en anderen juist niet meer. Je brein maakt je klaar voor actie door bepaalde stoffen aan te maken, namelijk (o.a.) cortisol. En cortisol heeft effect op je brein.

Enerzijds zorgt cortisol ervoor dat de delen van je brein die je in de actiemodus brengen heel actief worden. Dit deel van je brein noem je het reptielenbrein. Het zijn lichamelijke reacties waar je niet bewust over na hoeft te denken. Je reptielenbrein zorgt er bijvoorbeeld voor dat je hartslag verhoogt, je ademhaling versnelt en je spieren zich aanspannen.

Daar staat tegenover dat cortisol de ‘moeilijkere’ breinfuncties minder actief maakt of zelfs uitschakelt. Simpelweg omdat je deze functies niet nodig hebt bij vechten of vluchten. Denk aan creativiteit, sociaal zijn of logisch redeneren. 

Wanneer we positieve gedachten hebben dan gebeurt het omgekeerde. Ons brein merkt dat we goede dingen denken, waardoor het stofjes aanmaakt die een positief effect hebben op ons brein. Een van deze stofjes is dopamine. Naast dat dopamine je een goed gevoel geeft, zorgt het er ook voor dat we minder in ons ‘reptielenbrein’ zitten en juist beter in staat zijn om moeilijker denkwerk te doen. Denk aan logisch nadenken, conflicten oplossen en out-of-the-box denken.

Kort gezegd: wat je denkt heeft een directe invloed op de stoffen die je brein aanmaakt, waardoor bepaalde breinfuncties juist actiever of minder actief worden. Dit betekent niet dat stofjes zoals dopamine ervoor zorgen dat al je problemen worden opgelost. Wat deze stofjes wel doen is jou in een modus brengen om je problemen zelf op te lossen.

Gerelateerde artikelen